Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet financiering sociale verzekeringen

 

Artikel 104 Uitgaven wachtgeldfondsen
1
Ten laste van een sectorfonds komen:
a
de op grond van de Werkloosheidswet over de eerste zes maanden vanaf de eerste werkloosheidsdag te betalen uitkering aan de werknemer, die in de kalenderweek onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsurenverlies in de sector werkzaam is geweest waarvoor het sectorfonds is ingesteld, waarbij, voor de bepaling van de periode van zes maanden, perioden waarin de werknemer geen recht op uitkering heeft, buiten beschouwing worden gelaten;
b
de op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet te betalen uitkeringen;
c
de op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel a, b en c, van de Ziektewet te betalen uitkeringen met uitzondering van de uitkeringen aan de personen, wier arbeidsverhouding op grond van artikel 4, eerste lid, onderdeel i of j, van de Ziektewet als dienstbetrekking wordt beschouwd;
d
de door het UWV te betalen WGA uitkering aan degenen die op de laatste dag van de wachttijd, bedoeld in artikel 23 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, een uitkering ontvingen als bedoeld in onderdeel c, gedurende de periode die op grond van artikel 82, eerste lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geldt op de dag waarop het recht op een uitkering op grond van die wet is ontstaan, te rekenen vanaf de laatstgenoemde dag;
e
de uitvoeringskosten, voorzover deze betrekking hebben op de in de onderdelen a tot en met d bedoelde uitkeringen;
f
de op grond van enige wet over de uitkeringen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, door het UWV verschuldigde premies of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;
g
de kosten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, vierde en vijfde lid, van de Ziektewet alsmede de schade, bedoeld in het zesde lid van dat artikel, die wordt vergoed aan een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, en de daaraan verbonden uitvoeringskosten;
h
de kosten van onderzoek, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen e, f, g en p, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
i
de bedragen van de premievrijstelling bij marginale arbeid, bedoeld in afdeling 6 van hoofdstuk 3, toegepast op de sectorpremie;
j
de uitvoeringskosten, voorzover deze betrekking hebben op de uitvoering van de artikelen 38, vierde lid, 39 en 39a van de Ziektewet ten aanzien van anderen dan de personen, bedoeld in onderdeel c, en niet reeds op grond van onderdeel d ten laste van een sectorfonds worden gebracht, alsmede de uitvoeringskosten, voorzover deze betrekking hebben op de uitvoering van artikel 629, derde lid, onderdeel c, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;
k
de kosten die in verband met de uitvoering van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, ten aanzien van personen, die een uitkering ontvangen als bedoeld in onderdeel c.
2
Het UWV is bevoegd in bijzondere gevallen voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, werkzaamheden in de ene sector gelijk te stellen met werkzaamheden in een andere sector.
3
Artikel 21 van de Werkloosheidswet is met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode waarover de uitkering ten laste van een wachtgeldfonds komt, van overeenkomstige toepassing.
4
Het UWV brengt hetgeen ten laste van het wachtgeldfonds komt, ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds voor zoveel dit meer bedraagt dan het voor het wachtgeldfonds op grond van artikel 105, eerste of derde lid, vastgestelde maximum.
5
Ten laste van het sectorfonds komen voorts de kosten die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van artikel 30, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen ten aanzien van een betrokkene, indien deze ten tijde van het aanvangen van de werkzaamheden van het reïntegratiebedrijf, bedoeld in het zesde lid van dat artikel, een uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, ontvangt.
6
In afwijking van het eerste lid, onderdelen c, e en f, komen de uitkeringen, die worden betaald door een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, of een werkgever die een onderneming verkrijgt als bedoeld in artikel 63b, derde lid, van de Ziektewet, en de door hem gemaakte kosten ter zake van de betaling van die uitkeringen en van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, van die wet, alsmede de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, niet ten laste van een wachtgeldfonds.
7
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, komen de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet die worden betaald gedurende de eerste dertien weken van ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, niet ten laste van een sectorfonds. Artikel 20, zevende lid, van de Werkloosheidswet is van overeenkomstige toepassing.
8
Voor de bepaling van de periode van zes maanden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden perioden waarin de werknemer uitkering ontvangt als bedoeld in het zevende lid, buiten aanmerking gelaten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •